De maandag dat ik gekidnapt werd door de buurman

Het is maandagavond 7 uur als ik boven het lawaai van de stofzuiger uit de deurbel hoor. Op mijn blote voeten stuiter ik de trap af en begroet enthousiast de oudere man van allochtone afkomst die achter mijn voordeur verschijnt. Hij is duidelijk minder blij om mij te zien. “Ander meisje, kort haar”, zegt hij schijnbaar geïrriteerd en ik begrijp dat hij gehoopt had mijn huisgenoot te treffen. Ik vertel hem dat ze later op de avond terugkomt, maar hij heeft al een nieuw plan. “Jij meekomen. Mij helpen. Vlees. Barbecue.” Hij grijpt mijn arm vast en trekt me op mijn blote voeten de stoep op. “Wacht”, sputter ik tegen. “Ik kan zo niet weg. Ik moet sleutels en slippers pakken.” De man die mijn overbuurman blijkt te zijn, snapt het probleem niet. Hij manoeuvreert de deurmat tussen de voordeur en de deurpost en schopt zijn slippers uit, ten behoeve van mijn tere voetzooltjes. “Nu helpen tillen”. Als hij opnieuw aan mijn arm trekt, ruik ik de sterke alcoholwalm. Deze man is hartstikke dronken!

Ik snap er weinig van, maar ik herinner me een verhaal over een aardige Iraanse buurman die mijn huisgenoot vorig jaar ergens mee heeft geholpen. Ik besluit deze buurman het voordeel van de twijfel te geven, tot halverwege de straat een willekeurige buurvrouw uit het raam roept: “Hij is wel vaker zo. Ik heb al iemand gebeld. Hij kan niet zo over straat lopen.” Vertwijfeld kijk ik van de buurman naar de buurvrouw. Wat is dit? “Wie heb je gebeld dan? Hij zegt ergens hulp bij nodig te hebben”, vraag ik onnozel. “De ambulance”, antwoordt de buurvrouw met net te veel leedvermaak naar mijn smaak. Ook mijn Iraanse buurman heeft begrepen dat het alarmnummer is gebeld. “Hoer! Jij hoer!”, roept hij naar het raam, waarop hij zich tot mij wendt en met veel armgebaren uitlegt dat er heel veel mannen bij haar thuis komen.

“Kom ik zal u helpen met de barbecue”, probeer ik de situatie te sussen. We zijn alweer een hele grote stap verder als hij weer in zijn eigen huis is, dus daar wil ik best voor op mijn blote voeten over straat. Dankbaar doet de buurman zijn voordeur open, waar tot mijn grote verbazing een barbecue met een pan vers bereid vlees klaar staat onder de trap. Hij pakt de pan en een fles sherry en duwt ze mij in de handen, terwijl hij zelf de barbecue vastgrijpt. “Waar moet dit allemaal naar toe dan?”, vraag ik beduusd. De barbecue stuitert weer terug op de grond en de man wijst: “Daar. Buiten. Op balkon!” In de volle wetenschap waar hij naar wijst, draai ik me voor de zekerheid om. Ik voel de slappe lach opkomen, maar in plaats daarvan vraag ik heel serieus: “U wilt barbecueën op mijn balkon? Dat lijkt me heel gezellig, maar dat kan niet nu.” Ik kijk de man aan op zoek naar een klein beetje redelijkheid. “Ik heb al gegeten”, voeg ik er enigszins lullig aan toe. Hij heeft geen boodschap aan mijn bezwaren en heeft de barbecue alweer vast. “Jij niet snappen. Ik bedanken ander meisje. Jij helpen.” Ik begin langzaam te snappen dat deze man misschien mijn huisgenoot wil bedanken met een barbecue, maar dit is wel een beetje gek. Toch?

Ik weet echt niet goed wat ik moet doen, als achter mij klinkt: “Wat is hier aan de hand?” Een man op een fiets met een shirt waar ‘Wijkhandhaving” op prijkt, kijkt me vragend aan. Ik schiet in de lach en zie mezelf op mijn blote voeten met de pan vlees en de fles sherry op straat staan. “Goede vraag”, antwoord ik. “Deze man belde net aan en lijkt te hebben besloten dat hij bij mij op het balkon komt barbecueën”. Ondertussen worstelt de buurman onverstoorbaar de barbecue naar buiten en roept de buurvrouw weer uit het raam: “Ik heb 112 al gebeld hoor. Ze zijn al onderweg. “Hoer!” roept de man weer, terwijl hij zuchtend en zwetend de barbecue naar buiten werkt. De wijkagent lacht schaapachtig, maar herpakt zich snel. “Meneer, die fles drank mag u niet buiten drinken. U moet daarmee naar binnen.” Feitelijk gezien ben ik degene die de sherry vasthoudt, maar desalniettemin vind ik dit een goed plan. Als ook de politie arriveert, snapt de man dat de barbecue voorlopig niet wordt aangestoken. Ik geef hem met het nodige schuldgevoel en medelijden zijn fles en pan terug. “Twintig jaar hier. Lekker barbecue. Bedanken”, mompelt hij nog voordat de voordeur onder dwang van vijf agenten dicht gaat. “Dank u wel voor het komen hoor”, bemoeit de buurvrouw uit het raam. “Ik pik het echt niet dat iemand zomaar ‘hoer’ naar me schreeuwt.

Ik besluit dat ik hier geen deel meer van uit hoef te maken en ga terug naar huis. Die avond galmt het nog lang ‘hoer’ door de straat, gevolgd door een verontwaardigd geschreeuw van de overbuurvrouw. Ook onze deurbel gaat nog tientallen keren, maar wij doen maar niet meer open. Eén keer zie ik de buurman nog hoopvol met zijn barbecue de straat oversteken, totdat hij uiteindelijk verdrietig op het bankje voor zijn huis belandt. De buurvrouw tergt de arme stakker net zo lang, totdat hij vaak genoeg ‘hoer’ heeft geroepen voor haar om de politie weer te bellen. Om 11 uur ‘s avonds, na vier uur chaos, brengen drie agenten eindelijk de rust terug in de buurt.”

De afgelopen dagen heb ik nog vaak aan de oude, lieve, eenzame buurman gedacht. Misschien moeten we toch een keer met hem barbecueën.

Met drie fout zakken voor je theorie-examen

Met weinig vertrouwen in een goede afloop, neem ik bij het altijd bruisende CBR in Overvecht plaats achter computer nummer 15 voor mijn motortheorie examen. Ik heb die nacht teveel slaap verruild voor oefenexamens en de behaalde resultaten bieden weinig hoop voor de toekomst. Met trillende handjes klik ik op start. Hoe zat het ook alweer met de stopafstand en die armbewegingen van een verkeersregelaar? Twintig minuten later kan het theorieboek de prullenbak in. Geslaagd! Ik kan de verkeersregels weer vergeten.

Euforisch stap ik op de fiets naar huis en bericht eenieder die begaan is met mijn carrière als motorcoureur dat ik, met een luttele drie fout, koningin van de motortheorie ben geworden. Vluchtig opkijkend van mijn telefoonscherm, spot ik in de verte een kruispunt met knipperende stoplichten. De chaos wordt getemd door de mij inmiddels welbekende verkeersregelaar en ook de stoep wordt om onduidelijke redenen bevolkt door een kudde politieagenten.  Ik grijns. Deze verkeerssituatie heb ik zojuist op het examen nog getackeld.

Dan gebeurt er iets geks in mijn hoofd. Terwijl ik de tweebaansweg nader en de armbewegingen van de verkeersregelaar probeer te interpreteren, denk ik: ‘Het zal wel. Er komt geen auto aan. Ik steek gewoon over.’ Als ware het tovenarij zwaait de agente met haar armen en auto’s beginnen spontaan te rijden. Ik strand onhandig op de vluchtheuvel in het midden van de weg en probeer mijn fiets te redden van ongelukkige botsingen met voorbij scheurende auto’s. Dan voel ik de ogen van het dozijn politieagenten aan de overkant van de weg en een gevoel van allesvernietigende schaamte overspoelt me. ‘Maar drie fout’, piept een klein stemmetje nog in mijn hoofd. Ik kijk schichtig op en zie hoe één van de agenten wijdbeens op de rand van de stoep gaat staan, zijn armen over elkaar vouwt en mij hoofdschuddend aankijkt. Ik lach schaapachtig en haal mijn schouders op. ‘Ik heb het verkeerd begrepen’ zou op dit precieze moment wel een hele grove leugen zijn.

Het voelt alsof ik urenlang in het schijnsel van afkeurende politiemanogen op die vluchtheuvel heb gestaan, als ik eindelijk mijn weg mag vervolgen. Ik lach nog één keer schuldbewust naar de agent en probeer voldoende vaart te maken om een mogelijk stopteken te ontmoedigen. Hij schudt nog een laatste maal zijn hoofd en doet zijn hand voor zijn ogen. Hij ziet het door de vingers. Opgelucht fiets ik nog een beetje harder bij het onverwachte, gênante intermezzo weg, terwijl ik lachend de neiging voel te huilen. Ik mag van geluk spreken dat ik geen Marokkaanse tiener op een scooter ben. Wie hoeft te slagen voor een theorie-examen als je een blanke vrouw bent? Hm..

Hoe de dakloze man in het witte overhemd een Wall Street-bankier werd

Toegegeven, ik zit wellicht enigszins verloren alleen aan de bar als de jongen in het oogverblindende witte overhemd besluit dat één plus één twee is. Ik heb toevallig weinig anders te doen, dus ik besluit hem te verwelkomen met een spervuur aan geïnteresseerde vragen.

Al snel ontdek ik dat hij in Finance zit. Het woord Finance ontketent gemiddeld genomen weinig vlinders of anderszins beroering in mij, maar gelukkig weet hij zijn verhaal snel een verrassende wending te geven. Hij is op zijn 17e zonder paspoort in zijn eentje naar de Verenigde Staten vertrokken. Hij staat als gemiddelde puber nog bij zijn ouders in het paspoort en dat is voor 2001 schijnbaar nog geen reden om iemand niet per vliegtuig af te leveren in New York. Eenmaal daar aangekomen is zijn spaargeld snel op en de vier jaar die volgen staan in het teken van honger, armoede, daklozigheid en op je knieën moeten voor een beetje liefdadigheid.

Eén knieval – zo stel ik het me tenminste voor – opent plotseling een nieuwe deur. Een grote deur in een hele grote wolkenkrabber op Wall Street. Hij krijgt een traineeship aangeboden en werkt een jaar lang zes dagen per week en twintig uur per dag. Andere aspirant-bankiers geven het op, besluiten een leven te willen of vallen dood neer, maar deze jongen haalt de eindstreep. Hij krijgt een baan aangeboden. Een dikbetaalde, prestigieuze baan op het beruchte Wall Street. Hij moet alleen nog even een kopietje van zijn paspoort inleveren bij P&O en dan is alles geregeld.

Zijn wereld stort opnieuw in. Hadden ze niet om een kopietje van zijn energierekening of van zijn favoriete afhaalmenu kunnen vragen? Hij heeft geen paspoort én geen verblijfsvergunning. Hij zal gedeporteerd worden en al zijn harde werk zal voor niets zijn geweest. Met betraande wangen biecht hij zijn verhaal op aan de man die hem ooit van de straat haalde. Hij is geen Amerikaan, maar een identiteitloze Nederlander. Een gelukzoeker die het geluk eindelijk dacht te hebben gevonden. De man strijkt over zijn hart en vervolgens over zijn portemonnee en koopt in de speciale Wall Street winkel voor mannen met geld en privileges een Greencard voor de jongen in het witte overhemd. De wereld om dit prachtig romantische vader-zoon moment stort tegelijkertijd ineen, want hoe heeft een dak- en identiteitloze Nederlandse tiener de machtige wereld van Wall Street kunnen binnendringen zonder dat de zorgvuldig geïnstalleerde alarmbellen waren afgegaan?

De jongen in het witte overhemd had het systeem gefopt en ik denk onder het genot van een slokje bier aan hoe die film ‘Catch Me If You Can’ met Leonardo DiCaprio ook alweer precies gaat. Tien jaar lang werkt de jongen op Wall Street en koopt hij onvoorstelbaar veel witte overhemden. Tot hij op een dag besluit dat het tijd is. Tijd om vakantie te vieren, tijd om een zeilboot in Italië te kopen en tijd om naar huis te gaan. Naar Nederland om ook hier na een tijdje op zoek te gaan naar een baan in zijn geliefde Finance. De gemiddelde Nederlander blijkt gek genoeg maar matig onder de indruk van zijn Wall Street – CV. Waar zijn zijn diploma’s en nog belangrijker: Waar is zijn verblijfsvergunning? Hij is nu immers geen Nederlander meer.

Wit overhemd heeft nu een midlevel baantje in Finance, studeert Finance in de avonduren en heeft gelukkig nu alle tijd om aan de bar zijn mooie verhalen te vertellen. Ik denk opnieuw aan Leonardo DiCaprio, drink mijn biertje op en verlaat de bar. Ik heb een sterk vermoeden dat het nooit meer dan mooie verhalen zijn geweest.

Een dag in het leven

Doris knijpt haar ogen tot spleetjes en opent met tegenzin de Facebook-app op haar telefoon. Biddend prevelt ze: “Geen blote kont. Please geen blote kont”. De bruiloft gisteren was een enorm succes geweest. Voor het bruidspaar in ieder geval. Karel en Mina hadden te midden van alle chaos weten te trouwen en elkaar eeuwige vreugde beloofd. En de chaos.. Doris had al vroeg op de dag de whisky tot wettige echtgenoot benoemd. Ze werd opstandig van trouwerijen en die van je ex moest je sowieso niet met overmatige helderheid beleven. Bovendien voelde zo’n flacon whisky onder je jurk enorm sexy.  Dat vond oom Johan ook.

“ Wijziging servicevoorwaarden” Doris staart naar de melding op haar smartphone.  Onder protest gaat ze akkoord met de toegevoegde realiteit die Facebook haar vanaf vandaag zegt te bieden. Sterk gereduceerde realiteit zou meer haar voorkeur hebben op dit moment. Het is 2021, wie trouwt er nou nog? Over moeilijke voorwaarden gesproken. De aslaag op haar tanden heeft het weer gewonnen van haar tandpasta en ze blaast uit in de volle verwachting rook te zien. Ze klikt door de foto’s van gisteren. Ze heeft letterlijk op iedere foto een sigaret in haar hand. Een sigaret en een glas champagne. Een sigaret en een fles champagne. Een sigaret en de strakbebroekte billen van oom Johan.

Ze zucht en zakt verder weg in de kussens. Lusteloos klikt ze verder. Er verschijnt een close up van een voorovergebogen groene jurk zonder hoofd. Ze kijkt naar dezelfde levenloze variant die nu op haar vloer ligt. Ze proeft slagroom en haar maag golft. Ze probeert het luchtige gevoel op haar tong weg te slikken. Oom Johan had haar uitgedaagd een hap uit de bruidstaart te nemen. Doris was al behoorlijk aangeschoten, maar vond dat echt niet kunnen. Een piepklein likje van de onderkant, verder zou ze niet gaan. De volgende foto is er één van haar hoofd. Haar ogen zijn dicht, haar mond is vertrokken in een hysterische schaterlach en de rest van haar gezicht is bedekt met een dikke laag banketbakkersroom.

Het bruidspaar had er niet om kunnen lachen en hoe meer foto’s ze bekijkt hoe onwaarschijnlijker het voortbestaan van de vriendschap lijkt. De eendenborst die ze met minimaal gebruik van bestek naar binnen had geschranst, lijkt nog vast te zitten achter in haar keel. Er volgen foto’s van de band, van dansende, vrolijke mensen en van de stralende bruidsouders. Ze kan de geur van zweet en geluk ruiken en druppeltjes lijken zelfs neer te dalen op haar tong.

Dan ziet ze de foto die niet had mogen bestaan. Langzaam spreidt zijn overdadige eau de cologne zich uit over haar tong. Ze springt uit bed en rent naar de badkamer. De hele avond stroomt als een smaaktentoonstelling uit haar en na tien minuten valt ze uitgeput tegen de deurpost aan. Haar oog valt op de ouderwetse Volkskrant op de deurmat. Ze vouwt hem open en begint hardop te lachen. Op de voorpagina leest ze: “Facebook lanceert virtuele smaaktechnologie.”

Een tweedehans autosprookje

Tijdens mijn verhuizing besloot ik ook meteen mijn auto te verkopen. Een mooie blauwgroene Toyota Starlet met complementerende rode bekleding, zonder functionerende ramen en gedoofde dashboardverlichting voor €600,-. Je verwacht dat een behoorlijk percentage van de Marktplaats-bevolking  in actie komt voor zo’n koopje, maar het tegendeel bleek waar. Na een aantal bedroevende biedingen die je nauwelijks een fiets opleveren en een bezichtiging die het best vergeleken kan worden met een licht-traumatiserende Tinderdate, was daar woensdagochtend het bod van Hans: €450.

img_1927

Half slapend staar ik naar mijn computerscherm en hoor mijn vader me opnieuw voorrekenen hoe goedkoop ik auto heb gereden dat afgelopen jaar. Ik kan hem best voor de helft van de aankoopprijs verkopen en dan mag ik nog steeds in mijn handjes knijpen.  Ik stuur Hans een bericht dat hij de auto kan bezichtigen en we spreken vanavond 18.00 uur af. Ik laat Hans nog dienstbaar weten dat hij altijd kan bellen als hij vragen heeft.

Twee uur later belt Hans. “Heeft je auto ook stuurbekrachtiging?” Opgetogen dat ik zijn vraag bevestigend kan beantwoorden, vertel ik Hans voor de zekerheid ook over de trekhaak en de ongedeukte staat. “Ik ben zo verliefd op Starletjes”, vertelt Hans. Ik vind het wel gezellig dat Hans zijn enthousiasme met mij deelt en ik ga met mijn kopje koffie op de bank zitten. “Ik heb een eigen werkplaats en repareer vooral oldtimers”, gaat Hans verder. “Maar die Starletjes, dat zijn gewoon superauto’s en ze gaan helemaal nooit stuk. Geen kerel die daar in wil rijden natuurlijk, maar ik heb een heleboel roeivrienden met jonge dochters. Ik mooi al die Starletjes voor die meiden opknappen.”

Ik zie al helemaal voor me hoe Hans als een soort Sinterklaas Starlets door de schoorsteen duwt, als ik hem plotseling hoor vragen wanneer hij hem op kan halen. “Ik loop naar mijn computer en kijk naar mijn Marktplaatsafspraak. “We hebben 18.00 uur afgesproken toch?” Ontroostbaar leer ik dat deze Hans een tweede Hans is en nu sta ik voor een dilemma. Ik wil de auto helemaal niet aan Eerste Hans verkopen. Tweede Hans is leuk en gezellig en belooft bovendien € 600 cash te zullen betalen én achteraf niet te zeuren. De droom van iedere vrouw!

Zo besluit ik mijn karma te bevlekken en stuur Eerste Hans een bericht dat de afspraak niet door kan gaan. Eerste Hans vindt het niet in de haak en dat moet de toevallig aanwezige politie op het Haroekoeplein ook denken, als ze me een paar uur later voor de Aldi twaalf briefjes van vijftig in ontvangst zien nemen. Tweede Hans is blij met de auto, te meer omdat ik de moeite heb genomen hem te wassen. “Kijk nou, de ramen glanzen zelfs!”, lacht hij. Ik knik trots en denk terug aan de middag dat ik op mijn knieën bij het benzinestation de auto stofzuigde. Ik vertel hem: “De Action verkoopt kant-en-klaar met shampoo geïmpregneerde sponzen. Echt een aanrader bij het autowassen in het donker!”

Het enige dat ons rest is de overschrijving van de auto en het dichtstbijzijnde postkantoor gaat over drie minuten dicht. Na het uitwisselen van verhalen over Australië en een ouderwets potje leeftijd raden, is de vertrouwensband echter zo sterk dat we besluiten daar niet al te moeilijk over te doen. Tweede Hans schrijft de auto morgen over en belooft plechtig in de tussentijd nergens tegenaan te rijden. Ik heb wel fiducie in Tweede Hans zijn rijkwaliteiten en stem in met een geappte vrijwaring.

De volgende dag appt Tweede Hans een foto. Het is de vrijwaring. Het tweede appje is van mijn oud-huisgenoot. Ook een foto. Een foto van het Justitieel Incasso Bureau. Ik zucht. Karma is een bitch.

De laatste reis van een massief eikenhouten kast

In ieders leven komt dat moment waarop je besluit al je meubels naar de kringloop te brengen. In dat van mij was dat moment zaterdag, waarop ik zondag begon met een zoektocht op Marktplaats naar een nieuw slaapkamerinterieur. Een eikenhouten kledingkast leek me een prachtig begin, dus maandag ging ik samen met Bart op avontuur naar Leusden waar mijn nieuwe aanwinst in het huis van een overleden oma op me stond te wachten.

Met mijn oude, sputterende Toyota Starlet gaan we om half drie op weg naar de Hornbach. Het plan extraordinaire is om daar alvast hout voor een nieuw bed te kopen om daarmee het recht op een gratis aanhangwagen voor twee uur te verzilveren. Na het hout bijeengesprokkeld te hebben, verzoek ik de kassamevrouw dan ook vriendelijk om zo’n prachtig trekexemplaar. “Heb je gereserveerd?”, vraagt ze kortaf. Ze kijkt me met samengeknepen ogen aan en de moed zakt langzaam richting mijn schoenen. “Nee, jullie website vertelde mij ook niet dat dat noodzakelijk was”. De boze mevrouw begint te zuchten en ik kijk naar de stapel gezaagd hout in mijn karretje. Ik zie mezelf al lopen met de balken op mijn schouders. Het zou niet de eerste keer in de geschiedenis zijn.

Ik zie mezelf al lopen met de balken op mijn schouders. Het zou niet de eerste keer in de geschiedenis zijn.

Het blijkt echter allemaal te horen bij het‘je-had-moeten-reserveren-maar-je-hebt-geluk’-toneelstukje en na vijf minuten zijn we de gelukkige huurders van een aanhangwagen, die voor wat betreft kwaliteit en onderhoudsniveau perfect in balans is met mijn auto. De twee weten samen nog pak en beet 60% van het noodzakelijke licht te produceren, maar we besluiten dat dat goed genoeg is. We hebben geen tijd te verliezen. De aanhangwagen moet binnen twee uur terug zijn.

Op weg naar Leusden zien we de files al samenpakken in de tegengestelde rijrichting en de nieuwslezer op de radio vertelt ons dat in verband met Pakjesavond de files vandaag extra vroeg ontstaan. Tot overmaat van ramp kom ik tot de ontdekking dat ik vergeten ben om contant geld te pinnen voor de kast, waarop ik bedenk dat ik via mobiel bankieren het bedrag ook gemakkelijk kan overmaken. Drie minuten later is de batterij van mijn telefoon leeg. Beduusd staar ik uit het raam en denk aan alle manieren waarop ik dit avontuur beter had kunnen aanpakken.

Het woord ‘trap’ echoot in mijn hoofd en ik denk aan de twee nauwe trappen in mijn eigen huis.

Eenmaal in de juiste straat aangekomen, treffen we het Marktplaats-exemplaar al op de oprit. De verkopers haasten zich naar buiten. “We hebben hem maar meteen buiten gezet toen we hem eindelijk van de trap hadden getild. Hij is zo zwaar! We hebben de buren nog moeten vragen om te helpen tillen”, vertelt de vrouw opgetogen. Ik lach afwezig en kijk naar de kast. Het woord ‘trap’ echoot in mijn hoofd en ik denk aan de twee nauwe trappen in mijn eigen huis. De trappen waar je al met de grootste moeite een kartonnen doos omhoog kan dragen. Ik wend me tot de verkoopster en zeg: “Ik ben helemaal vergeten geld te pinnen, dus ik moet zo even naar het winkelcentrum rennen om het je contant te kunnen betalen.” Zij stelt voor dat ik dat meteen even doe en ik zet het op een lopen richting de dichtstbijzijnde ING-automaat. Als ik omkijk, zie ik nog net hoe twee mannen en een jongetje van zes mijn loodzware verantwoordelijkheid in de aanhanger tillen.

Op de terugweg proberen we een plan te smeden dat nog enigszins logisch is in deze chaos. Sinterklaas heeft de reistijd voor de terugweg inmiddels verdubbeld en het is onmogelijk om de aanhangwagen nog op tijd terug te brengen. Schuldbewust bericht ik Bart zijn vriendin dat hij niet op tijd zal zijn voor het eten en lees de huurovereenkomst voor de aanhangwagen nog eens: ‘Indien de aanhanger te laat wordt teruggebracht zijn wij genoodzaakt een volledige huurtermijn in rekening te brengen’. Ik denk aan de €175 borg die ik heb moeten betalen en vraag me af hoeveel een huurtermijn kost. “Ok”, begin ik, “we rijden naar mijn huis, zetten de kast gewoon buiten op straat, brengen de aanhangwagen weg en dan ga ik me daarna pas zorgen maken over hoe ik dat ding in vredesnaam boven ga krijgen”.

Uiterst attent en vriendelijk glimlachend informeer ik naar de Sinterklaasplannen van iedere Hornbach-medewerker die ik tegenkom in de hoop dat de kosten voor de late terugkeer zullen meevallen.

Om zes uur, drie uur nadat we vertrokken bij de Hornbach, keren we er weer terug. Uiterst attent en vriendelijk glimlachend informeer ik naar de Sinterklaasplannen van iedere Hornbach-medewerker die ik tegenkom in de hoop dat de kosten voor de late terugkeer zullen meevallen. Na vier euro te hebben afgerekend stap ik tevreden in de auto. Nu de kast nog. Ik ontsla Bart van alle verdere verplichtingen, in de hoop dat Bas de ultieme oplossing voor mijn gestrande meubelstuk heeft. Als een meubelmaker de kast niet kan helpen demonteren, dan kan niemand het.

Een half afgezaagde kast met sterke omageur. Daar doe je het dan toch uiteindelijk allemaal voor.

Om half acht ’s avonds bij een temperatuur van -2 graden Celsius, staren we naar de monsterlijke kast op de stoeprand. Bas heeft er net een volle dag boomsnoeien in Den Haag opzitten en is buitengewoon gelukkig met de onverwachte verrassing die ik heb georganiseerd. Ik overweeg nog even de kast cadeau te doen aan de willekeurige gewillige voorbijganger, maar we besluiten hem toch de eerste trap op naar boven te tillen. Daarna zal hij echt uit elkaar moeten worden gehaald, want de tweede trap zal hij zeker niet redden, maar binnen is het in ieder geval warm.  Ik had wellicht kunnen weten dat mijn inschattingsvermogen niet in topconditie was die dag, maar na tien minuten zwoegen stuiten we bovenaan de trap op het volgende probleem. De kast past niet door de deur naar de woonkamer en blokkeert nu op die ene vierkante meter bovenaan de trap op alle mogelijke manieren de toegang tot het huis.

img_1965kast verhuizen

 

 

 

 

 

 

Matig getroost door een diepvriespizza, zaagt Bas de sierboog van de bovenkant van de kast af, terwijl ik een bericht van de verkoper ontvang. “Is de kast goed overgekomen?” Ik kijk naar het verloren stuk versiersel op de grond en denk aan de overleden oma van de verkoper. Ik weet niets terug te sturen. Een uur later, om negen uur ‘s avonds staat de kast, minus sierboog, in volle glorie opgetuigd op mijn slaapkamer. Ik kijk een tijdje en adem diep in. Een half afgezaagde kast met sterke omageur. Daar doe je het dan uiteindelijk allemaal voor.

De brute realiteit die Parship heet

Een paar dagen geleden belandde ik op de website Parship. Niet om wanhopig zoekende redenen, maar puur vanuit een soort antropologische interesse (jaja, zoals iedereen dus). Maar vooral omdat ik door een vriendin gewezen werd op de persoonlijkheidstest die je moet afleggen voordat je het koninkrijk der begeerlijke Parshipvrijgezellen mag betreden. Ik ben dol op persoonlijkheidstesten en het liefst test ik mijn assertiviteit, empathie en innerlijke gevoelsleven iedere dag, maar na de Parship-test is mijn wereld ingestort. Wat blijkt plotseling? Ik heb geen verstand!

Mijn hele leven al heb ik mezelf gezien als een rationeel persoon. Alles wat ik voel kan ik logisch beredeneren en uitleggen of negeren als ik dat noodzakelijk acht. Mensen die dat niet kunnen heb ik dan ook over het algemeen beschouwd als treurige hormoongestuurde vrouwen, ook als het mannen waren. Ik ontken daarbij niet dat zelfs ik gevoelens en emoties heb. Gelukkig wel. Maar die komen er bij mij niet uit zonder een zorgvuldige denklaag eroverheen. Mijn zogenaamde rationele gevoel. Met dat rationele gevoel behoorde ik naar mijn idee toch wel tot de elite van het menselijke ras. Als iedereen zijn gevoelens zo kon rationaliseren en kanaliseren zoals ik, dan zou de wereld toch zeker wel een mooiere plek zijn!

Nou dankjewel Parship voor het bruut laten exploderen van mijn droombubbel. De resultaten, na het invullen van 837 pareltjes van vragen en plaatjes, laten er geen twijfel over bestaan. Ze proberen het nog mooi te verpakken, maar het is duidelijk. Ik heb 0% verstand. Ik quote:

‘U hebt vaak de neiging rationele overwegingen uit te sluiten (slechts (0% verstand) en volledig op uw gevoel en intuïtie te vertrouwen. Dat kan ertoe leiden dat u bij het nemen van beslissingen soms belangrijke feiten over het hoofd ziet.’

Naast deze donderslag, doe ik nog een aantal pijnlijke ontdekkingen over mezelf:

Het gaat u gemakkelijk af de man aan uw zijde te tonen hoeveel u van hem houdt. ‘

‘U kunt het beste uitkijken naar een partner die net zoveel dynamiek heeft als u, maar die er wat minder moeite mee heeft zichzelf – en misschien ook u – af en toe af te remmen en die niet direct tegen iedereen over zijn gevoelens uitweidt.’

Hoewel deze laatste constatering me tot diep in mijn ziel raakt, is deze blog wellicht al het bewijs dat ik inderdaad de behoefte voel om tegen iedereen over mijn gevoelens uit te weiden. Maar met mijn 0% verstand ga ik daar zeker niet verder over nadenken.

Gelukkig maakt het NTHZ5FK4 (Overheid, 33) allemaal niet uit. Hij weet helemaal niets over me, maar accepteert me gewoon zoals ik ben. Ook dat is Parship. Hij heeft me zelfs meteen zijn emailadres gegeven, zodat we samen die keiharde Parshipwereld kunnen verlaten. Toch mooi. Zeker een kleine pleister op de wond.

Ingesopt spettergeluk voor beginners

Je hoort en leest het overal. Je bent zo gelukkig als je je zelf maakt. Hoewel dat wellicht ook mijn persoonlijke interpretatie van de waarheid is ben ik ervan overtuigd dat het tot op zekere hoogte zo werkt. Ik snap heus wel dat er randvoorwaarden zijn die moeilijker te beïnvloeden zijn. Je kan ziek zijn of problemen hebben of je kan simpelweg van nature depressieve gevoelens hebben. Maar ik weet zeker dat één ding werkt. Dansen onder de douche.

Ik hoor je al denken.. Bedoel je niet zingen onder de douche? Nee! Zingen onder de douche is zo 1989. Tegen de tijd dat ik kon lopen deed niemand dat al meer. Hoewel ik daar natuurlijk weinig over kan zeggen, want ik sta niet met iedereen onder de douche. Gelukkig maar, want dat dansen onder de douche vergt wel een beetje bewegingsruimte. De gemiddelde douchecabine is er al minder geschikt voor. Eén keer je arm enthousiast door zo’n glazen ruitje duwen, zou je mening over dansen onder de douche al ernstig in negatieve zin kunnen beïnvloeden. Een antislipmatje is overigens ook geen overbodige luxe om voor de hand liggende redenen.

Dus.. men neme gewoon zo’n lekker ouderwetse douche met een kleurig bloemengordijntje en een flinke antislipmat (de veiligheid van twee losse aansluitende antislipmatten is nog onvoldoende getest). Men neme een radio. Dit kan een ouderwetse transistorradio zijn, maar dit mag uiteraard ook de Spotify-applicatie op je nieuwe iPhone5 zijn. Nu komt het belangrijkste: je tijd onder de douche is om milieuredenen uitermate kort, dus het is van groot belang om dat perfecte liedje voor de gelegenheid te selecteren. Kies een nummer met een goede belachelijkheidsfactor, zodat zelfs zonder een enkele heupbeweging je al stiekem om jezelf moet lachen. Mijn persoonlijke favoriet is: ‘Rick Astley – Never gonna give you up’.

Zie je het al voor je? Voordat het refrein begint sop je snel de shampoo in je haar en zodra Rick je begint te beloven dat hij je nooit op zal geven , start jij je dansje in. Afhankelijk van het oordopgebruik van je huisgenoten, mag je er zelfs bij klappen. Daar sta je dan in volle ingezeepte glorie je lichaam heen en weer te zwabberen onder de douche. Zodra het nummer is afgelopen en je klaar bent met als een jonge labrador om je heen te spetteren, moet je gegarandeerd om jezelf lachen. Dit geluk pakt niemand je meer af en het enige wat je hoeft te doen wanneer je later op de dag een rotmoment hebt is terugdenken aan je douchedansje. Succes verzekerd!

Rick Astley – Never gonna give you up

Tijd voor een plaatselijke drooglegging

Ik vind het wel wat. Zo van het ene op het andere moment je leven omgooien. Het ene moment ben je nog aan het browsen op Hostelworld.com naar dat ene hostel met zwembad in Panama City en het volgende moment ben je brieven in 14-voud aan het sturen naar een woongroep met vier kippen in Utrecht-Noord. Het heeft ook zo’n impact op je leven, dat je voor het gemak maar in één moeite door al je gebruiken en gewoonten onder de loep neemt. Nu ben ik best gelukkig met mezelf, maar nu ik dan toch besloten heb om wat van mijn leven te maken, moet ik toch bekennen dat ik een probleem heb: ik ben een sociaal alcoholist.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben niet zo’n type dat iedere avond ladderzat over de geparkeerde fietsen struikelt, maar ik heb zo mijn bewuste en onbewuste momenten waarop ik mezelf in mindere mate onder controle heb. De bewuste momenten zijn altijd het gevolg van een paar dagen hard werken en vroom leven. Het begint altijd als een klein kriebeltje, maar het mondt uit in een onbedwingbare behoefte om me te misdragen. En die behoefte uit zich onherroepelijk in liters bier en verdwaalde tequilashots, waarna ik me minstens twee dagen onproductief en ernstig verontreinigd voel. Het welbekende ‘ikdrinknooitmeer-gevoel’ heb ik daarbij niet eens. Ik weet wel beter.

Maar ik schaam me wellicht nog meer voor mijn onbewuste alcoholisme. Nietsvermoedend ga ik dan een drankje drinken met vrienden. Lekker thee of een vruchtensapje. Lekker kneuterig, want ik zit in zo’n fijne productieve flow die ik niet wil verstoren. En dan geheel onverwacht bestelt die zogenaamde vriend quasi-onschuldig ‘een biertje’. Ik heb mezelf nooit gezien op zo’n moment, maar ik stel me zo voor dat mijn pupillen verwijden, mijn mond een klein beetje openvalt en een klein druppeltje kwijl uit mijn mondhoek op tafel druppelt. Ik kan er niets aan doen, maar dan moet ik ook bier drinken. In de 12 jaar als sociaal alcoholist die ik er reeds op heb zitten, kan ik me niet herinneren dat ik ooit fris heb gedronken, terwijl een ander ‘gezellig’ was.

Als ik mijn verslaving moet herleiden naar een oorzaak, dan zou ik mijn vader de schuld geven. In onze familie hoor je er eigenlijk niet bij als je niet op vrijdagavond het weekend inluidt met een alcoholische versnapering. Ik heb nooit veel kritiek van mijn vader gekregen op mijn schoolwerk of mijn carrièrekeuzes, maar als ik op een vrijdag- of zaterdagavond niet ‘gezellig’ ben, dan is het huis te klein.

Ik start daarom nu een testfase. Februari is een korte maand, dus perfect om te experimenteren met een kleine plaatselijke drooglegging. Houd ik het vol of ga ik kansloos ten onder aan mezelf? Laat de ongepaste weddenschappen maar komen..

Simple uncomplicated Cuban fun

And then all fun times come to an end and I am at the airport again. I feel like I should sit down and have a serious talk with the airport, because we are starting to have a little love/hate-relationship. I hate it for leaving and I love it for going.

But I absolutely love it for being my gateway to Cuba! Cuba is going to be simple, uncomplicated fun with my Dutch friend. Besides her, my interest in the human species has sunken below zero. I have no desire to meet new people, make friends or built relationships, just to say goodbye and get on another plane again.

But life is always pigheaded, so when I unsuspectingly sit down on a random empty chair during communal dinner at a hostel in Havana, I am fucked once again.

It all started with my uncontrollable urge to stare at people’s food. I can’t help it. It just happens. But then obviously you have to talk about that with the eater and before you know it, you have a really good talk about absolutely nothing and everything et voilà: you have made a new best friend.

But still. This guy is a two meter tall black basketball player type of guy with a good steady job and a shameless love for hip-hop and soul. Definitely not my type. My type seems to be the skinny white basket case type of guy, with no job and a shameless love for illegal substances. So I’m not worried.

The plan for the night is to go to a fancy club with supposedly a very good live band. It all sounds very sophisticated. Not really my style, but it is a group thing, so I simply go with group pressure and reluctantly pay a 15 CUC entrance fee. When I enter the building I have high expectations for the night. When I turn the corner into the main area, my expectations come tumbling down.

My worst nightmare: A room full of women. Women in short tight dresses and meter-high heels. All girls in the room pretty much look like prostitutes. After a short analysis I realize that I am the only female wearing pants. A little bit frightened by my surroundings I order a drink. I get a very sophisticated can of beer and I lean against the bar to soak up my environment.

The world inside Casa de la Musica is turned upside down. The women are definitely the predators and the few guys in the room seem somewhat intimidated. And they should be. These women are professionals and competition is brutal, so they have to be aggressive. The upside to the situation is that it is a carefree night for us regular girls.

At least it is, until my new basketball friend Alpha is joining the group, for a lovely night of abundant prostitution. And without realizing, I automatically become the brave protector of his honor. A human shield against overly submissive women. So, it’s obviously not my fault when I end up kissing him. I am just being a hero. Or maybe I am just the cheapest girl in the room.

Whatever the reason, my night ends pretty good on the Malecón wall in Havana, looking out over the sea. I am feeling comfortably messed up, so when Alpha proposes to move to his hotel room, I am leaning very much towards yes. But I vaguely remember being someone else’s girlfriend, only three days ago, about 4000 km from here, so I politely decline. But time and place can play weird tricks on your mind and simple uncomplicated Cuban fun is definitely kicking in.