Het leven in een sperzieboon

Spreid de gekte!

Doris staart met haar mond vol in het kleine kaarsevlammetje. Haar oren suizen. Zonder zijn blik te ontmoeten  prikt ze nog een stapeltje sperziebonen aan haar vork. Als de grootste boon haar lippen raakt, realiseert ze zich dat haar mond nog volzit. Ze slikt en laat de vork vallen. De bonen springen hulpeloos alle kanten op. “Jezus, had je dit niet eerder kunnen zeggen?”, hoort ze zichzelf zeggen. Karel kijkt naar de bonen op de grond, alsof zijn lot vanaf dat moment aan dat van hen verbonden is. Hij mompelt: “Ik dacht dat je het niet erg zou vinden.”

Ze staat op. De beperkte afstand die het barretje in haar keuken tussen hen verschaft, is plotseling niet meer toereikend en ze leunt met haar rug tegen het aanrecht. Ze durft hem nu aan te kijken. Daar zit hij dan. De man op wie ze haar hele leven had gewacht: goede bos haar, sterke armen, grappig,  ongekende voorliefde voor avontuur ..en voor sperziebonen.

Ze haat sperziebonen. Of ze zijn te rauw en hard, waardoor zelfs de meest subtiele hap een sapexplosie op je tong veroorzaakt. Of ze zijn overkookt melig en smakeloos als een hap zand. Ze doet haar best om het meest recente avontuur van Karel niet voor zich te zien. Het was gewoon gebeurd. In het moment. Het had helemaal niets met haar te maken. Doris kan niets anders dan staren. Ze hadden wel gezegd dat ze elkaar vrij zouden laten, maar ze merkt nu pas dat ze vergeten is de betekenis van die eenvoudige afspraak met haar gevoel af te stemmen.  Ze voelt blind naar de deur van de koelkast en reikt naar binnen om nog een biertje te pakken. Ze biedt hem er geen. “Voel je je schuldig?”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.