Met de nodige krachtsinspanning sleur ik mezelf en mijn backpack door het mulle zand. Je moet wat over hebben voor een overnachting in een cabana op het strand op 20 meter afstand van de zee.
Op aanraden van Thomas, hebben we onszelf voor één nachtje verplaatst van het hostel aan de drukke doorgaande weg in Tulum, naar het idyllische Papaya Playa. Met zijn vieren delen we één cabana, één tweepersoonsbed, één tweepersoonsslaapbank, één badkamer zonder deur en een handjevol hagedissen en spinachtigen. Knus zal het dus zeker worden.
We hebben al de nodige boodschappen gedaan en Stacy en ik begeven ons naar de uitgeholde boomstam die is ingericht als keuken om het eten klaar te maken. Dom en Thomas testen bereidwillig vast de de twee liter fles rum. Een klassieke rolverdeling zullen we maar zeggen.
Als ik naar de tafel loop om vast wat borden klaar te zetten, zijn Dom en Thomas verdwenen. Ik kijk om me heen en tussen de palmbomen zie ik twee figuren en een klein figuurtje. Silhouetten in de bijna ondergaande zon. Ik kan me vergissen, maar het ziet eruit als een niet zo subtiele drugsdeal. Al snel komen Dom en Thomas weer teruggelopen naar de tafel. Thomas begint te vertellen en als een klein kind op en neer te stuiteren en Dom snelt naar de keuken om het goede nieuws aan Stacy te vertellen: ze hebben wiet!
Hoewel ik niet geheel in dit overdadige enthousiasme kan delen, zit de sfeer er meteen goed in. We eten snel wat en begeven ons dan naar onze cabana om het feest te laten beginnen. Het is nog even zoeken aan welke kant van de cabana we het beste de joint op kunnen steken en of we al dan niet een kuil moeten graven in het zand om de rook en de geur te beteugelen, maar uiteindelijk zitten we dan.
Met de grootst mogelijke zorg ontferm ik me over de fles rum, die zich toch enigszins gepasseerd moet voelen door al dat gedweep met dat gedroogde gras. Al snel dwaalt het gesprek af naar nijlpaarden en ik leg Stacy en Dom uit dat een hippopotamus in het Nederlands een nilehorse is.
Als de bodem van de fles in zicht komt en ik inmiddels ben bezweken voor marihuana-groepsdruk, zijn Stacy en Thomas een uitbundige circusact gestart op het strand. Ik besluit dat ik net zo min van circussen houd als van wiet en zwalk terug naar de cabana. Zonder het licht aan te doen en eventuele enge insecten te ontdekken poets ik mijn tanden en schuif mijn lakenzak in.
Ik word wakker van iets dat mijn arm aanraakt. Half bij en half buiten bewustzijn voel ik hoe iemand me behoedzaam van mijn hoofd tot mijn elleboog bevoelt. Ik draai me om, om aan de betasting te ontkomen, maar een paar minuten later voel ik het opnieuw. Ditmaal twee handen.
‘Wat doe je?’, sis ik tegen de persoon waarvan ik hoop dat het Thomas is en niet een willekeurige nachtelijke strandgast. ‘Sorry’, stamelt Thomas. ‘Ik wilde je niet wakker maken door het licht aan te doen’. Ik denk even na over deze verklaring. Dan bedank ik Thomas voor deze goede bedoelingen en zeg dat het inderdaad prettiger is om wakker betast te worden..