Wat doe je als de wereld afgelast wordt, je uit de buurt van andere mensen moet blijven én je bijna jarig bent? Wij stapten bij het eerste vleugje Corona in de camper naar de Ardennen.
Het is al donker als we ter hoogte van Valkenswaard de grens met België passeren. Het is vrijdagavond en ik heb meer zin in een glas wijn dan drie uur hobbelen op Vlaams asfalt. Ik annuleer de camping in Hotton en vind op natuurkampeerterreinen.nl een adresje in de buurt. Bellen lijkt me onnodig, we zijn er toch al bijna.
Zelfs al ligt er een idyllische camping, met watervallen, eenhoorns en regenbogen aan het einde van dit pad: wij gaan er nooit komen.
Dicht in de buurt van coördinaten 51.284843 en 5.504923, stranden we op een modderig bospad. We inspecteren de moerassige weg voor ons in het schijnsel van de iPhone zaklamp. Zelfs al ligt er een idyllische camping, met watervallen, eenhoorns en regenbogen aan het einde van dit pad: wij gaan er nooit komen.
Het grote voordeel van slagbomen is dat ze open kunnen.
Ik schiet in de lach en zie dat Wouter er gelukkig ook de humor van in ziet. Hij haalt zijn schouders op. ‘In het ergste geval slapen we gewoon midden op dit pad’. We geven echter nog niet op. Ik schud plan c uit mijn telefoon en hij zet de bus in zijn achteruit. Op vijf kilometer afstand moet nog een camping van dezelfde eigenaar zijn. Twintig minuten later zitten we opnieuw vast op een zandweg. De shortcut die Google mij had aangeboden, bleek niet bedoeld te zijn voor auto’s, laat staan campers. We zagen de houten slagboom gelukkig net op tijd.
Het grote voordeel van slagbomen is dat ze open kunnen. Na wat gerommel met een ketting en het nodige til- en sleepwerk is de weg vrij. Vol goede moed rijden we door en komen opnieuw aan op onze bestemming. ‘Lees nog eens voor wat er op de website staat?’ vraagt Wouter voorzichtig, als we langzaam langs een met prikkeldraad omheind weiland rijden. ‘Een prachtig kampeerterrein, ideaal voor bivak- en weekendactiviteiten’, vertel ik hem en draai voor de zekerheid mijn raampje naar beneden.
Wat als dit geen kampeerterrein is, maar een voederplek voor ongecastreerde stieren?
We kunnen vast wel het prikkeldraad onklaar maken en een plekje voor de bus zoeken in het weiland. Maar wat als de coördinaten niet kloppen? Wat als dit geen kampeerterrein is, maar een voederplek voor ongecastreerde stieren? Ik besluit Erik te bellen, die als eigenaar van de kampeerplekken staat vermeld. Hij neemt direct op en luistert met stijgende verbazing naar mijn verhaal. ‘Dus… je bedoelt… jullie staan er nu?’ Ik bevestig wat hij al goed begrepen had. ‘Op het internet staat inderdaad “kampeerterrein”, maar ja… eigenlijk is het gewoon een weiland.’ Hij moet even nadenken. ‘Hebben jullie iets nodig? Water, elektriciteit?’ Ik vertel hem dat we niets nodig hebben. Alleen een plek om de bus neer te zetten. Erik blijkt de moeilijkste niet. ‘Nou, ga er dan maar gewoon staan, veel plezier!’
‘Op het internet staat inderdaad “kampeerterrein”, maar ja… eigenlijk is het gewoon een weiland.’
De wereld lijkt compleet verlaten, als we van onder een dekbed uitkijken op een mistig weiland. We klinken nog maar een keer de glazen tegen elkaar. Morgen doorrijden naar de Ardennen en daarna zien we wel hoe de wereld eruit ziet. Nog twee uur en dan is Wouter jarig. De meewarige tekstberichten beginnen al op gang te komen. ‘Ik hoop dat je ondanks alles toch een leuke verjaardag hebt.’ Wie zegt dat sociale isolatie saai moet zijn?
Toch genoeg leuke hotelletjes in de Ardennen??
Jazeker! Maar die zijn bij lange na niet zo bijzonder en avontuurlijk 🙂
Dan ken je de mijne ( nog) niet🤠